-
1 zich zorgen maken om/over: беспокоиться о чём/ком-л.
gener. zorgRussisch-Nederlands Universal Dictionary > zich zorgen maken om/over: беспокоиться о чём/ком-л.
-
2 be concerned/concern oneself about/in/over/with something
be concerned/concern oneself about/in/over/with somethingzich ergens mee bezighouden/voor inzetten/zorgen om makenEnglish-Dutch dictionary > be concerned/concern oneself about/in/over/with something
-
3 trouble about
zich zorgen maken over; zich over bepaalde zaak druk maken -
4 embarrasser
embarrasser [ãbaaraasee]2 hinderen ⇒ belemmeren, in de weg staan♦voorbeelden:2 verward raken ⇒ zich verstrikken (in), in de war raken♦voorbeelden:1. v2) hinderen, belemmeren2. s'embarrasserv3) meesjouwen, meenemen -
5 préoccuper
-
6 uneasy
adj. ongemakkelijk; bezorgd[ unnie:zie] 〈 uneasily〉2 bezorgd♦voorbeelden:be uneasy with • zich niet op zijn gemak voelen met -
7 have something on one's mind
iets op zijn geweten hebben, zich zorgen maken overhave something on one's mind -
8 worry
n. zorg; bezorgdheid; bron van zorgen; het scheuren van vlees (bij honden)--------v. bezorgd maken; zich bezorgd maken; lastig vallen; verscheuren van vlees (bij honden); vooruitgaan bij inspanningworry1[ wurrie] 〈meervoud: worries〉♦voorbeelden:————————worry2〈 worried〉1 〈+about/over〉zich zorgen/ongerust maken (over)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lastig vallen ⇒ hinderen, storen♦voorbeelden:the rain doesn't worry him • de regen deert hem nietworry oneself (about) • zich zorgen maken (om)you'll worry yourself to death • je maakt je veel te drukworry someone for • bij iemand zeuren om -
9 inquiéter
inquiéter [ẽkjeetee]1 verontrusten ⇒ ongerust maken, zorgen baren♦voorbeelden:1 〈+ de〉 zich ongerust maken (over) ⇒ zich verontrusten (over), zich bekommeren (om), zich druk, zorgen maken (over)2 navragen♦voorbeelden:s'inquiéter au sujet de qc. • ergens over inzitten1. v1) verontrusten2) storen2. s'inquiéter (de)v2) navragen -
10 sorgen
sorgen♦voorbeelden:1 bezorgd zijn ⇒ zich zorgen maken, zich ongerust maken♦voorbeelden:1 sich um, über jemanden, wegen jemandes sorgen • zich zorgen maken om iemand, om, over iemand bezorgd zijn -
11 fret
n. zich ergeren, ongerustheid, paniek; knagen; versieren--------v. zich ergeren; aanvretenfret1[ fret] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 Mom gets in a fret whenever Dad's late • moeder raakt altijd in alle staten als vader laat thuiskomt————————fret2〈 fretted〉1 zich ergeren ⇒ zich opvreten (van ergernis), zich zorgen maken♦voorbeelden:1 what's he fretting about? • waar zit hij over te kniezen?the child is fretting for its mother • het kind zit om z'n moeder te zeurenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ergeren ⇒ ongerust maken, aanvreten2 invreten (op) ⇒ stukwrijven, openschuren♦voorbeelden: -
12 soucier
soucier (se) (de) [soesjee]〈 werkwoord〉1 zorgen maken (over) ⇒ zich bezorgd, ongerust maken (over), zich bekommeren (om)♦voorbeelden: -
13 заботиться
vgener. behartigen (о чьём-л. благополучии), bezorgen, koesteren, verplegen (о ком-л.), zorgen (voor-î), soigneren, verzorgen (o êîì-ô., ÷ëì-ô.), zich bekommeren, zich bekreunen, zich bezorgd maken (over-î), zorg dragen (voor-î) -
14 fear
n. angst; bedreiging; zorg, bangheid; bezorgdheid--------v. bang zijn; angstig zijn; zich zorgen maken; benauwd zijn; opzien tegenfear1[ fiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 without fear or favour • rechtvaardig, onpartijdigfor fear of • uit vrees datin fear and trembling • met angst en bevengo in fear of • bang zijn voor〈 informeel〉 no fear • beslist niet, geen sprake vanput the fear of God into someone • iemand goed bang maken————————fear2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vrezen ⇒ bang zijn voor, duchten2 vermoeden ⇒ een voorgevoel hebben van, vrezen♦voorbeelden: -
15 live day to day
van de ene dag op de andere dag leven, alleen geïnteresseerd zijn in de onmiddellijke dagelijkse behoeften; zich geen zorgen maken over de toekomst; geen uitgebreide plannen of voorbereidingen maken voor de toekomst -
16 cure
cure [kuur]〈v.〉3 pastorie4 parochie♦voorbeelden:n'avoir cure d'une chose • zich geen zorgen maken over iets -
17 inquiet
inquiet [ẽkje],inquiète [ẽkjet]1 bezorgd ⇒ ongerust, onrustig, angstig♦voorbeelden:avoir l'esprit inquiet • zich zorgen makenêtre inquiet de qc. • ongerust zijn over ietsêtre inquiet pour l'avenir • bezorgd zijn over de toekomst= inquiète; adj1) bezorgd, ongerust2) ongedurig, rusteloos -
18 n'avoir cure d'une chose
n'avoir cure d'une choseDictionnaire français-néerlandais > n'avoir cure d'une chose
-
19 Sorge
Sorge〈v.; Sorge, Sorgen〉♦voorbeelden:1 die gegenseitige Sorge • de zorg voor, om elkaardas ist meine geringste Sorge • dat is de minste van mijn zorgenvoll(er) Sorge sein • erg bezorgd, ongerust zijnjemandem Sorge(n) bereiten, machen • iemand zorg(en) barenich hatte (große) Sorge, ob … • ik was (erg) bezorgd, ongerust of …〈informeel; ironisch〉 der hat Sorgen! • waar die zich al niet druk over maakt!keine Sorge! • wees maar niet ongerust!lass das meine Sorge sein! • laat dat (maar) aan mij over!in, mit großer Sorge • met grote bezorgdheid, zorgseien Sie ohne Sorge! • weest u maar niet bezorgd, ongerust!in Sorge um jemanden sein • bezorgd om, over iemand zijn, zich om iemand zorgen maken -
20 ängstigen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon